Ik heb het al vaker gezegd op deze plek, Kastellorizo was in het verleden een rijk eiland. Dat is te zien aan de materialen die voor huizen zijn gebruikt, de ornamenten die zijn aangebracht, maar het is ook te zien aan de traditionele dracht voor de vrouwen op het eiland en de juwelen die ze daarbij droegen. De complete outfit is te zien in het plaatselijk museum.
Toen de Kastellorizi begonnen te emigreren, ging ook deze kleding en de bijbehorende juwelenset mee in de koffer. En niet alleen dat. Ook tapijten, meubels en huishoudelijke spullen werden naar de andere kant van de wereld verscheept. De meeste van deze collecties vielen op een later tijdstip uiteen, omdat ze bij overlijden onder de nabestaanden werden verdeeld. Een collectie bleef echter in tact, die van Amirisa Askitis. Het is de grootste collectie van traditionele spullen afkomstig van dit kleine eiland, bestaande uit zo´n honderd items. Ze worden beheerd door haar achterkleinzoon.
Het is uitzonderlijk dat Grieken die naar de andere kant van de werreld trokken zoveel spullen konden meenemen. De reden daarvoor is te vinden in de politiek en de internationale verdragen van destijds. Kastellorizo stond tot aan de Eerste Wereldoorlog onder Ottomaans gezag. Door het Verdrag van Lausanne kwam het onder de Italianen. De Grieks-Turkse oorlog, nu honderd jaar geleden, resulteerde in een uitruil van bevolkingsgroepen, maar door de bescherming van de Italianen was Kastellorizo hierbij niet betrokken. Iedereen die ´Paradise Lost´ van Giles Milton heeft gelezen over de vernietiging van Smyrna (Izmir) of zich het begin van het boek ´Middlesex´ van Jeffrey Eugenides nog kan herinneren, weten dat veel Grieken in Turkije destijds inderhaast moesten verlaten. Ze waren blij dat ze het er levend vanaf hadden gebracht. Kleding en huishoudelijke artikelen waren wel het laatste waar ze aan dachten.
Hoe anders was het voor de Kastellorizi, die besloten huis en haard te verlaten om elders in de wereld een nieuw bestaan op te bouwen. Onder het wakend oog van de Italiaanse autoriteiten kon een vertrek goed worden georganiseerd, waardoor menig familie in Australië nu over schitterend en belangrijk materieel cultureel erfgoed beschikt. Maar hoe anders was het voor degenen die Kastellorizo aan het begin van de Tweede Wereld gedwongen moesten verlaten. Vanwege aanhoudende bombardementen werden de inwoners geëvacueerd naar Palestina. Ze verlieten Kastellorizo met niets. Allen hoopten bij terugkomst op het eiland nog iets van hun bezittingen terug te vinden. Helaas was negentig procent van het eiland verwoest door bommen, brand of beide. Kleding, tapijten, meubels, die soms al generaties in de familie waren, ze zagen het nooit meer terug.
Kastellorizo was een handelsgemeenschap. De rijkdom die Kastellorizo met name in het tweede deel van de negentiende eeuw ten deel viel, is te verklaren door de beschikking die ze hadden over een veilige en beschutte haven en door het feit dat het oostelijke deel van de Middellandse Zee een belangrijke handelsroute kreeg door de opening van het Suezkanaal. Het leverde Kastellorizo een ideale lokatie op: de handel leverde veel geld op en ze hadden de mogelijkheid om spullen te kopen uit zowel het oosten als het westen. De weelderige stoffen voor het extravagante kostuum voor de vrouwen was een luxe die ze zich konden
veroorloven.
Menig kledingstuk voor vrouwen uit die tijd bestaat uit fijn geweven stof met geometrische patronen, ikat genoemd, een kwalitatief hoogwaardige weeftechniek. Een techniek die voorkomt van de Kaukasus tot aan de oostelijke Indonesische eilanden. Andere kledingstukken hebben een tie-dye-techniek. Vaak te zien in de zijden sjaals, die de vrouwen om hun hoofd wikkelden. Die sjaals werden overigens vaak op een kartonnen ring gedraaid. Vervolgens werd die ring op het hoofd gezet, zo bleef hoofdtooi beter in vorm en in balans. De gebruikte zijde kwam trouwens uit het noordoosten van India. Deze hoofdtooi werd tsilaniotiko genoemd. Zo werd in deze contreien Ceylon (nu Sri Lanka) genoemd, Tsilan. Maar daar lieten de vrouwen van Kastellorizo het niet bij. Ze keken ook naar het westen. De weelderige zijdebrocaat die werden gebruikt voor de “ghounha,”: een lange overjas, kwam uit Frankrijk. De beheerder van de collectie van Amirisa Askitis is een gesprek met een Franse firma, die al sinds de zeventiende eeuw zijdebrocaat produceert. Hij probeert bevestigt te krijgen dat de gebruikte stoffen in de garderobe van zijn overgrootmoeder van deze firma afkomstig zijn. Dus deze vraag blijft nog even open staan.
Zijde, zijdebrokaat, ikat, tie-tye, zelfs bont is gebruikt om te laten zien dat het de eilanders goed ging. Opvallend detail, geen enkel van de kledingstukken had knopen! Om over ritsen maar helemaal te zwijgen, want de kostuums stammen uit het pré-ritsen-tijdperk. Alleen de onderkleding werd bij elkaar gehouden door zogenoemde ‘boukles’, zilveren sluitingen. De meerdere lagen bovenkleding bleef openhangen en door te lopen in een wat ‘zwaaiende’ gang waren de kleurrijke en contrasterende voering van de met goud geborduurde jas en andere kledingstukken zichtbaar.
Nu de schoenen nog. Kastellorizo vrouwen droegen een laag gehakt muiltje, aan de achterkant dus open. Vaak geborduurd, met flosjes, is dat geen schoeisel waar je even stevig op doorstapt. Als voormalig draagster van muiltjes spreek ik uit ervaring. Je maakt een wat schuifelende gang, want anders vliegen ze van je voeten. Misschien komt daar ook dat zwaaiende loopje door. Tot slot werd aan die kleurrijke oostwest kleding nog een heleboel goud toegevoegd, zo veel als mogelijk. Dat zwaaiende loopje bracht deze ‘bling’ van de dames in beweging, waardoor ze op het eiland niet alleen werden gezien, maar ook gehoord. De vrouwen van Kastellorizo droegen hun dracht met trots en zelfvertrouwen. Waarvan acte!
Τα λεμε,
Elma